Een belangrijke rechtvaardiging voor politieke regulering van overheidsorganisaties is van oudsher bescherming van het publieke belang tegen de nadelige gevolgen van organisatorisch gedrag (Barrow, 1996; James, 2000). Het antwoord op die vraag is daarmee simpel en eenduidig, want overheidsorganisaties bestaan slechts ten behoeve van één doel. Dat is het dienen (en beschermen) van het algemeen belang ten gunste van de samenleving, en wel op zo’n manier dat deze (Moore, 1995):
- Legitiem is, en
- Vertrouwen wekt bij het publiek
Dit heeft een directe relatie met de kwaliteit van publieke dienstverlening die wordt geleverd door overheidsorganisaties en de claim van de burger op het recht tot excellente publieke dienstverlening. Want publieke dienstverlening is immers tot stand gekomen door een democratisch proces en wordt gefinancierd met gemeenschapsgeld (Coats & Passmore, 2008).
Een overheid die niet goed presteert, scoort lager op politiek vertrouwen van burgers, terwijl vertrouwen een belangrijke randvoorwaarde is voor hervormingsprogramma’s van de overheid (Kampen et al., 2006). Wat moeten gemeenten dan wel doen om (nieuwe) hervormingsprogramma’s tot een succes te maken? “… De gemeenschap moet bij elke stap ervan overtuigd worden dat het overheidsprogramma steun verdient” (Ridley, 1937). Om te voorkomen dat overheidsprogramma’s worden bestempeld als “verspilling, ineffectief of ondoorzichtig”, is het zinvol om de prestaties ervan te meten en bij te sturen (Wholey en Hatry, 1992). Want over het algemeen geldt dat bij een verbetering van de resultaten van overheidsorganisaties, de efficiëntie van de organisatie wordt verhoogd (Bouckaert, 1992), en verbeterde efficiëntie is een randvoorwaarde voor “goed openbaar bestuur” (De Lancer Julnes, Holzer, 2010).
Om met goed gevolg te voldoen aan de externe vragen en eisen van de maatschappij is het vooral belangrijk om kritisch naar binnen te kijken en de eigen organisatie af te stemmen op de behoefte van de maatschappij. Het HPVGO framework faciliteert stakeholders om een gezamenlijke taal te spreken en het in lijn brengen van maatschappelijke, politieke, bestuurlijke, organisatorische eisen en wensen. Ofwel dit maakt succesvolle participatie mogelijk.